VOEDSEL- EN DIERVOEDERVEILIGHEID

Keurpuntenbeleid NVWA

MVO denkt mee over oplossingen voor knelpunten 

Met het oog op de volksgezondheid, dierenwelzijn en voedselveiligheid moeten veel producten die een dierlijke oorsprong hebben, worden gekeurd voordat ze mogen worden ingevoerd. Voor deze keuringen heeft Nederland een uniek systeem. De overheid en het bedrijfsleven werken hierin nauw samen. Hoewel de NVWA in Nederland eindverantwoordelijk is voor de importkeuring, vindt de keuring plaats bij een privaat keurpunt of inspectiecentrum. De keuze voor dit systeem leidt doorgaans tot efficiënte processen. Toch zijn er ook knelpunten.



Twee onderzoekers van de Erasmus Universiteit, Bart Kuipers en Rosanne van Houwelingen hebben in opdracht van de NVWA, het Rotterdams Havenbedrijf, Deltalinqs en het Agrarisch Import Platform AIP, onderzoek gedaan naar het zogeheten keurpuntenbeleid in Nederland. In gesprekken met diverse sectoren, waaronder met MVO namens de oliën- en vettenindustrie, zijn de knelpunten naar voren gebracht. Om deze problemen op te lossen geven de onderzoekers in een recent rapport bouwstenen voor een nieuw keurpuntenbeleid.


Natte bulk
Ron van Noord (MVO) heeft samen met vertegenwoordigers van bedrijven uit de keten gesproken met de onderzoekers en met name gewezen op de knelpunten die optreden bij het vervoer van zogeheten grootschalige natte bulk. Daarbij gaat het met name om used cooking oil (UCO). Dat is gebruikte (frituur)olie waar biodiesel van wordt gemaakt. Sommige knelpunten zijn generiek voor alle goederenstromen, maar de bedrijven uit de oliën- en vettenindustrie hebben vooral last van de keuringspraktijk bij UCO en dierlijke vetten die voor de productie van biodiesel worden gebruikt.


Extra scheepsbewegingen
Ron van Noord: ‘Eén van principes in het huidige keurpuntenbeleid is dat de lading naar het keurpunt wordt vervoerd. Dat betekent  bijvoorbeeld bij UCO dat bulkcarriers zich in de haven tegen hoge kosten moeten verplaatsen van een bulkterminal naar een keurpunt, om daar een symbolische handeling te moeten ondergaan. Hierbij moeten loodsen, roeiers en sleepboten worden ingeschakeld. Er wordt een monster van de lading genomen dat verder niet geanalyseerd wordt. Dit betekent veel extra scheepsbewegingen in het havengebied'.


Buiten de voedselketen
MVO zet ook vraagtekens bij de noodzaak van de manier van keuren die momenteel is voorgeschreven. De voorschriften uit de Europese wetgeving zijn er om de volksgezondheid te beschermen. UCO wordt echter toegepast buiten de voedselketen. Het nemen van monsters draagt dus niet bij aan het doel van de wetgeving. Bovendien is een dierenarts voor dergelijke inspectiehandelingen overgekwalificeerd. Goede tracking en tracing is wel noodzakelijk, maar dat wordt al geregeld in de afvalstoffenwetgeving. De controle wordt bovendien verder versterkt met de ingebruikname van de verplichte Uniedatabase voor biobrandstoffen in 2024. MVO heeft dat ook bij de Europese Commissie aangekaart.


Conflicterende beleidsdoelen
Frank Bergmans (MVO) vult aan: ‘De controles leiden tot extra kosten, extra uitstoot en verhoging van het veiligheidsrisico in de haven. Hier is een specifieke oplossing nodig, waarbij het generieke principe ‘lading wordt naar een keurpunt vervoerd’ bijvoorbeeld wordt losgelaten vanwege de negatieve impact op andere belangrijke beleidsdoelstellingen, namelijk veiligheid en verduurzaming'.


Oplossingen
Samen met het Rotterdams Havenbedrijf denkt MVO na over deze en andere knelpunten. De oplossingen worden met betrokkenen besproken en zullen uiteindelijk worden aangereikt aan de overheid, ten behoeve van een nieuw NVWA-keurpuntenbeleid.