ALGEMEEN
Interview met Dr. Rizal Lukman
Council of palm oil producing countries
De Council of Palm Oil Producing Countries (CPOPC) speelt een cruciale rol in het bevorderen van duurzame palmolieproductie wereldwijd. In een exclusief interview bespreekt Dr. Rizal Lukman, secretaris-generaal van CPOPC, de uitdagingen en kansen voor de palmolie-industrie, waaronder de impact van de EUDR en het belang van samenwerking tussen producenten en consumenten.
Kunt u ons een duidelijk overzicht geven van de belangrijkste doelen van de CPOPC en de recente successen, vooral in het licht van de uitdagingen rond duurzaamheid en toegang tot markten?
CPOPC werd in 2015 opgericht door Indonesië en Maleisië, de twee grootste palmolieproducenten die samen 84% van de wereldwijde productie voor hun rekening nemen. De raad werd opgericht om de uitdagingen in de industrie aan te pakken en het imago van palmolie te verbeteren, met name vanwege de negatieve associaties met ontbossing en gezondheidsproblemen, vooral in landen als India en China. CPOPC streeft naar het bevorderen van duurzame palmolieproductie wereldwijd. Vorig jaar is Honduras toegetreden als derde lid, wat de vertegenwoordiging uitbreidt naar Latijns-Amerika.
Kleine boeren spelen een belangrijke rol en dragen 41% van de palmolieproductie in Indonesië en 27% in Maleisië bij, met 2,6 miljoen kleine boeren alleen al in Indonesië. CPOPC richt zich actief op het aanpakken van negatieve percepties en niet-tarifaire maatregelen zoals RED2 en EUDR, die kleine boeren hard treffen. Grote bedrijven kunnen deze nieuwe regelgeving gemakkelijker naleven, maar kleine boeren hebben meer tijd nodig. CPOPC pleit daarom, samen met de regeringen van Indonesië en Maleisië, voor een verlenging van de termijnen om kleine boeren te helpen aan de nieuwe standaarden te voldoen.
Wat ziet u als de grootste uitdagingen en kansen voor de palmolie-industrie in de komende vijf tot tien jaar? Hoe wil de CPOPC deze uitdagingen aanpakken en welke rol speelt u hierin?
Een van de grootste uitdagingen voor de palmolie-industrie is het ouder worden van palmbomen, vooral in Indonesië en Maleisië, waar veel bomen bijna 20 jaar oud zijn. Herbeplanting is essentieel om de productie op peil te houden, aangezien de opbrengsten de afgelopen jaren zijn gestagneerd. Het verbeteren van de opbrengsten, vooral voor kleine boeren, is ook een uitdaging. Veel kleine boeren hebben geen toegang tot goede landbouwpraktijken en overheidssteun, wat hun productiviteit beïnvloedt. CPOPC organiseert workshops om kennis en technologie te delen, niet alleen in Indonesië en Maleisië, maar ook in waarnemerslanden zoals Colombia, Ghana en Papoea-Nieuw-Guinea. Daarnaast liggen er grote kansen in Afrikaanse landen, waar de huidige palmolie-opbrengsten laag zijn. Door de productiviteit te verbeteren, zouden Afrikaanse landen hun productie kunnen verdubbelen zonder extra land te gebruiken.
MVO en CPOPC delen een gemeenschappelijke visie op duurzame palmolieproductie. Hoe ziet u de samenwerking tussen onze organisaties zich ontwikkelen? Zijn er specifieke initiatieven die u zou willen benadrukken?
Onlangs werkten we samen met MVO en de Indonesian Oil Palm Plantations Fund Management Agency (BPDPKS) aan de organisatie van de derde Sustainable Vegetable Oil Conference (SVOC). Dit internationale evenement vond vorige week plaats en had sprekers uit verschillende olie-industrieën zoals soja, raapzaad, zonnebloem en zelfs kokosolie uit de Filipijnen. Deze samenwerking is essentieel, omdat alleen palmolie niet kan voldoen aan de wereldwijde vraag naar eetbare oliën. We moeten samenwerken met andere producenten van plantaardige oliën om wereldwijde voedselzekerheid te waarborgen. Dit jaar vond de SVOC plaats in Rotterdam, een belangrijke handelsknooppunt voor grondstoffen in Europa. De conferentie gaf een duidelijk signaal af dat samenwerking in de hele sector van eetbare oliën noodzakelijk is om aan de wereldwijde behoeften te voldoen.
Wat zou u de deelnemers, met name die uit de Europese markt, willen meegeven van uw deelname aan SVOC?
Ik wil dat deelnemers begrijpen dat palmolie en andere plantaardige oliën moeten samenwerken. We concurreren niet met andere oliën zoals raapzaad- of zonnebloemolie. De palmolie-industrie staat voor uitdagingen zoals verouderde bomen en beperkte ruimte voor uitbreiding. De Indonesische overheid heeft zich ertoe verbonden de palmolieplantages niet verder uit te breiden, maar zich te concentreren op het verbeteren van de productiviteit op bestaand land. Een van de belangrijkste boodschappen is dat we werken aan duurzame palmolieproductie zonder ontbossing.
Hoe beoordeelt de CPOPC de voortgang van de besprekingen binnen de gezamenlijke taskforce over de EU-ontbossingsverordening? Wat zijn uw verwachtingen voor de aankomende vergadering in Brussel?
Sinds de oprichting van de taskforce vorig jaar hebben we drie bijeenkomsten gehad, de laatste bijeenkomst vond afgelopen week plaats in Brussel. Zowel Indonesië als Maleisië hebben vooruitgang geboekt bij het ontwikkelen van traceerbaarheidstools voor grondstoffen zoals palmolie. Het is echter een uitdaging om kleine boeren gereed te krijgen, vooral in Indonesië met zijn 2,6 miljoen kleine boeren. Er zijn nationale dashboardsystemen voor traceerbaarheid in gebruik genomen, maar er is meer tijd nodig voor de naleving van de EUDR door kleine boeren.
Hoe werkt de CPOPC samen met de Europese Commissie en andere belanghebbenden om zorgen over de implementatie van de EUDR aan te pakken?
De Europese Unie heeft verschillende capaciteitsopbouwprojecten in Indonesië en Maleisië geïnitieerd, zoals de EFI- en KAMI-projecten. Deze projecten zijn bedoeld om de opname van kleine boeren in de traceerbaarheidssystemen te versnellen, zoals vereist door de EUDR. De Europese Commissie werkt samen met verschillende ministeries in Indonesië en Maleisië om de nationale normen, zoals ISPO en MSPO, in lijn te brengen met de EUDR-vereisten.
Wat zijn uw gedachten over de potentiële impact van de EUDR op de palmolie-industrie, met name voor producerende landen zoals Indonesië, Maleisië en Honduras?
We maken ons grote zorgen over de EUDR-tijdlijn, vooral voor kleine boeren die meer tijd nodig hebben om aan de eisen te voldoen. Als ze niet op tijd klaar zijn, kan hun inkomen aanzienlijk lijden omdat ze niet kunnen deelnemen aan de toeleveringsketen totdat ze gecertificeerd zijn. Hoewel grote producenten beter voorbereid zijn, zijn kleine boeren het meest kwetsbaar. Zij hebben geen onderhandelingsmacht en kunnen te maken krijgen met hogere logistieke kosten als hun productie wordt gescheiden van gecertificeerde leveranciers. Dit zou hun inkomen verder verminderen.
Welke uitdagingen zien producenten bij het halen van deze deadline? Denk aan geolocaties, traceerbaarheid, wettelijke naleving en gescheiden toeleveringsketens.
Een van de grootste uitdagingen is ervoor zorgen dat onze nationale traceerbaarheidssystemen compatibel zijn met de systemen die door de Europese Unie worden gebruikt. We werken nog steeds aan hoe gegevens zullen worden gedeeld tussen onze systemen en de Europese exploitanten. Een andere kwestie is de bescherming van privégegevens, zoals geolocaties en landlegitimiteit, die gevoelige informatie vormen en zorgvuldig moeten worden behandeld.
De EUDR legt de nadruk op ontbossingsvrije toeleveringsketens. Hoe is de CPOPC van plan kleine boeren te ondersteunen bij het voldoen aan deze nieuwe normen?
Dit is een uitdaging, niet alleen voor palmolieboeren, maar ook voor producenten van andere grondstoffen, zoals rubber en cacao, die geen bestaande duurzaamheidsnormen hebben. CPOPC deelt actief kennis en best practices met kleine boeren om hen te helpen voldoen aan de nieuwe eisen. We blijven pleiten voor verlengde tijdlijnen om kleine boeren te ondersteunen en meer tijd te geven.
Hoe ziet u de balans tussen duurzaamheid en winstgevendheid voor palmolieproducenten in het licht van de EUDR?
De EUDR zal het wereldwijde handelssysteem fundamenteel veranderen. We hopen dat dit niet leidt tot handelsverstoringen. Het is van cruciaal belang dat producenten de tijd krijgen om zich aan te passen aan de nieuwe normen, zonder dat dit de winstgevendheid in gevaar brengt.
Hoe voorziet u dat de palmolie-industrie zich de komende tien jaar zal ontwikkelen, en welke belangrijke trends of ontwikkelingen verwacht u?
In het komende decennium zal versneld herplanten van verouderde palmbomen in landen zoals Indonesië en Maleisië, samen met investeringen in het onbenutte potentieel van Afrika, cruciaal zijn om de palmolielevering op peil te houden. Ondanks de uitdagingen kunnen we door samen te werken de gloriedagen van palmolie herstellen.