De conferentie

SVOC werd dit jaar georganiseerd door de Council of Palm Oil Producing Countries (CPOPC) en MVO – in samenwerking met diverse internationale partners . Op de conferentie kwamen bijna 250 deelnemers uit 16 landen samen, met vertegenwoordigers van uiteenlopende soorten oliezaden, oliën en vetten. Het doel van de bijeenkomst was om gezamenlijk na te denken over de complexe uitdagingen waarmee de plantaardige oliesector wordt geconfronteerd, waaronder klimaatverandering, strengere regelgeving en de toenemende wereldwijde vraag naar plantaardige oliën.

EUDR

Tijdens de conferentie werd veel aandacht besteed aan de impact van de European Union Deforestation Regulation (EUDR) die nieuwe eisen stelt aan de traceerbaarheid en duurzaamheid van producten zoals palmolie en sojaolie. Deze wetgeving vormt – naast een enorme uitdaging voor de Europese spelers – ook een uitdaging voor producerende landen zoals Indonesië en Maleisië, die een groot deel van de wereldwijde palmolieproductie voor hun rekening nemen. De Senior Advisor voor de Indonesische overheid, Dr. Musdhalifah Machmud, benadrukte dat Indonesië zich proactief en strategisch moet voorbereiden op de implementatie van de EUDR door middel van capaciteitsopbouw, certificering en duurzaam landgebruik. Het doel is om zo te voldoen aan de strenge milieunormen en tegelijkertijd de economische groei te bevorderen.

Economische groei

Ook Maleisië, vertegenwoordigd door de Secretaris-Generaal van het Ministerie van Plantages en Grondstoffen, Dato' Yusran Shah bin Mohd Yusof, legde de nadruk op de balans tussen voedselzekerheid en milieubescherming. Maleisië neemt al maatregelen om voorop te lopen in de productie van duurzame plantaardige oliën. Het land ziet de palmolie-industrie als een belangrijke drijver van economische groei die hand in hand moet gaan met milieubescherming en het behoud van biodiversiteit.

Kleine boeren

Ook de rol van kleine boeren was een belangrijk thema tijdens de conferentie. Dr. Rizal Affandi Lukman, Secretaris-Generaal van CPOPC, onderstreepte dat kleine boeren een cruciale rol spelen in de wereldwijde productie van plantaardige oliën, vooral in landen als Indonesië, waar 40% van de palmolie door kleine boeren wordt geproduceerd. Om de uitdagingen van de EUDR het hoofd te bieden, is de inclusie van kleine boeren van het grootste belang. Alle sprekers op de conferentie benadrukten de noodzaak om deze boeren te ondersteunen bij hun integratie in de toeleveringsketen, zodat ook zij kunnen voldoen aan de nieuwe duurzaamheidsnormen en onderdeel blijven van onze toeleveringsketen.

Innovatie

Naast de reguleringsuitdagingen werd ook innovatie binnen de sector besproken. Experts deelden nieuwe landbouwtechnieken en technologische innovaties die kunnen bijdragen aan het verbeteren van de duurzaamheid en klimaatbestendigheid van verschillende plantaardige oliën, zoals zonnebloemolie, koolzaadolie en palmolie. Deze innovaties zijn essentieel om de milieu-impact van de productie te verminderen en tegelijkertijd de productiviteit te verhogen.

Hernieuwbare energie

De conferentie benadrukte de rol van plantaardige oliën en bijproducten in de opkomende markt voor hernieuwbare energie, met name in biobrandstoffen en duurzame vliegtuigbrandstoffen (SAF). Dit onderwerp werd besproken in de context van het balanceren van voedselzekerheid met de groeiende vraag naar energie. Het belang van samenwerking tussen consumerende en producerende landen werd onderstreept, evenals de noodzaak van een gelijk speelveld in de internationale handel.

Al met al markeerde de derde SVOC een belangrijke stap richting een duurzamere toekomst voor de wereldwijde plantaardige oliesector. De conferentie legde de basis voor verdere samenwerking en innovatie in de industrie, met een sterke focus op inclusiviteit, duurzaamheid en een eerlijke markt.

Het diner

Het high level-diner in het Wereldmuseum in Rotterdam vormde een bijzondere afsluiting van de conferentie. Een diverse groep gasten dineerde die avond op de indrukwekkende locatie, waaronder vertegenwoordigers van plantaardige olieproducerende landen, overheden, maatschappelijke organisaties, en leden van MVO, NOFOTA en FOSFA International.

Wereldmuseum

Het Wereldmuseum in Rotterdam bood een indrukwekkend decor voor het diner. Met uitzicht op de Maas bood de chique setting een sfeervolle achtergrond voor gesprekken tussen internationale gasten. Het museum, dat bekendstaat om zijn rijke culturele erfgoed en diverse collectie, droeg bij aan een gevoel van verbondenheid en respect voor wereldwijde samenwerkingen. De avond benadrukte niet alleen het belang van de oliën- en vettenindustrie, maar ook de gastvrijheid en professionaliteit van de Nederlandse sector.

Nederlandse overheid

Vanuit de Nederlandse overheid spraken onder andere de Directeur-Generaal Agro van het Ministerie van LVVN, Marten van den Berg, en de ambassadeur voor bedrijfsleven en ontwikkeling van het Ministerie van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, Marchel Gerrmann, hun waardering uit voor de verbindende rol die MVO speelt in de belangenbehartiging en het verduurzamen van onze industrie.

Verbinding

De informele setting van het diner bood de mogelijkheid om diepgaandere gesprekken te voeren dan tijdens de conferentie zelf. Zowel vertegenwoordigers van producentenlanden als leden van de Nederlandse overheid konden in deze context nieuwe aanknopingspunten vinden om de samenwerking te versterken en stappen te zetten richting verdere verduurzaming van de industrie. Het diner was daarmee niet alleen een moment van verbinding, maar ook een extra kans om het belang van de Nederlandse olie-industrie op het wereldtoneel te benadrukken en de rol van MVO hierin verder te versterken.

Tot slot nog een paar woorden van MVO-directeur Frans Claassen, die met trots terugkijkt op een geslaagde conferentie en diner:

‘Dinsdag 10 september was voor alle deelnemers uit de sector een moment om te verbinden en samen te werken aan een duurzame toekomst; een toekomst waar duurzaamheid niet alleen een doel is om na te streven maar een realiteit voor iedereen. Ik geloof met overtuiging dat we zowel MVO als het belang van onze industrie weer stevig op de kaart hebben gezet en belangrijke stappen namen richting onze gezamenlijke doelen. Ondanks de uitdagingen van vandaag weet ik zeker dat we met hoop naar de toekomst kunnen kijken’.