DUURZAAMHEID

Europees Parlement keurt richtlijn voor hernieuwbare energie goed 

Nederland en Europa willen steeds meer fossiele brandstoffen vervangen door hernieuwbare energie. Met de goedkeuring door het Europees Parlement van de herziene richtlijn hernieuwbare energie (RED III) in september jl. en eerder door de Europese Raad, zet de EU hiertoe een belangrijke stap. De richtlijn moet helpen de klimaatdoelstelling van de EU te bereiken, namelijk het verminderen van de EU-uitstoot van broeikasgassen met ten minste 55% in 2030.

Energietransitie
Van het totale energieverbruik van de EU moet in 2030 42,5% bestaan uit energie die afkomstig is uit hernieuwbare bronnen, zoals windenergie, zonne-energie, biomassa en biobrandstoffen. De richtlijn voorziet in een extra indicatieve aanvulling van 2,5%, waarmee 45% zou kunnen worden bereikt. Alle lidstaten moeten bijdragen aan dit gemeenschappelijke doel. Er zijn doelstellingen op het gebied van transport, industrie, gebouwen en verwarming en koeling. Om het gebruik van hernieuwbare energiebronnen te versnellen in sectoren waar de transitie langzamer verloopt, stelt de richtlijn sectorspecifieke subdoelstellingen.


Transport
Nederland moet in 2030 14,5% minder CO2 uitstoten door het gebruik van hernieuwbare energiebronnen. Met de komst van de RED III wordt deze doelstelling aangescherpt en kunnen lidstaten kiezen tussen twee opties:

  1. Een target van -14,5% CO2-reductie in 2030.
  2. Een target op energiebasis van 29% hernieuwbare energie in 2030.

De verhoging van de doelstelling biedt kansen voor de MVO-industrie. Biodiesel wordt erkend als een van de belangrijke duurzame brandstoffen om de reductie van de uitstoot van broeikasgassen te versnellen, met name voor zwaar wegtransport en scheepvaart. Het is de meest kosteneffectieve manier om CO​​​​​​​2-emissiereductie te realiseren. Uit de jaarlijkse rapportages van de Nederlandse Emissieautoriteit blijkt dat biodiesel de belangrijkste bijdrage levert aan emissiereductie in het vervoer.

Industrie
De richtlijn stelt dat de industrie het gebruik van hernieuwbare energie jaarlijks met 1,6% moet verhogen. Waterstof voor industrieel gebruik moet in 2030 voor 42% worden opgewekt uit hernieuwbare bronnen van niet-biologische oorsprong (RFNBO’s). In 2035 moet dit percentage zijn opgelopen tot 60%.


Gebouwen, verwarming en koeling
Gebouwen, zowel productiehallen als kantoren, zullen in 2030 ten minste 49% hernieuwbare energie moeten gebruiken. Voor verwarming en koeling zullen de doelstellingen geleidelijk toenemen, met een bindende verhoging van 0,8% per jaar op nationaal niveau tot 2026 en van 1,1% van 2026 tot 2030.


Bio-energie
De richtlijn versterkt de duurzaamheidscriteria voor het gebruik van biomassa voor energie, om het risico op niet-duurzame bio-energieproductie te verkleinen.


De richtlijn moet door de lidstaten binnen 18 maanden na publicatie zijn geïmplementeerd in nationale wetgeving. De Nederlandse overheid streeft naar invoering per 1 januari 2025.