VOEDING EN GEZONDHEID
Hoge omega 6-waarden in bloedplasma verlagen het risico op overlijden
MVO brengt 2 keer per jaar een editie uit van de Ter Perse. De nieuwsbrief gaat naar zo’n 1000 gezondheidsspecialisten en behandelt nieuw verschenen wetenschappelijke studies over vetten in de voeding. In de afgelopen oktober-editie was er extra aandacht voor omega 6-vetzuren in bloedplasma.
Meervoudig onverzadigde vetzuren, in de praktijk bestaande uit een aanzienlijk deel omega 6-vetzuren, zijn onderdeel van menig voedingsadvies. De gezondheidseffecten van omega 6-vetzuren in het algemeen en linolzuur in het bijzonder worden echter geregeld betwist, en er zijn stemmen die pleiten voor het beperken van de rijkste bron van linolzuur in het dieet, namelijk zaadoliën. Een recente Britse prospectieve observationele studie analyseert de relatie tussen plasma omega 6-meervoudig onverzadigde vetzuren en het risico op overlijden door verschillende oorzaken. Uit de studie blijkt dat hogere linolzuurwaarden in het bloedplasma het risico op overlijden verminderen.
Achtergrond
In 2019 werd geschat dat een dieet met weinig meervoudig onverzadigde vetten (minder dan zeven energieprocent) de 11e meest voorkomende dieet-risicofactor was. Een lage inname van deze vetten is een belangrijke factor voor de afname van het aantal gezonde jaren en is verantwoordelijk voor ongeveer 350.000 sterfgevallen wereldwijd. Onder meervoudig onverzadigde vetzuren worden zowel omega 3 als omega 6-vetzuren verstaan, waarbij het omega 6-linolzuur veruit het meest voorkomt. In onderzoek is aangetoond dat er een sterke positieve correlatie bestaat tussen de inname van linolzuur en de concentratie ervan in het bloedplasma. Dit resultaat is te verwachten, aangezien linolzuur een essentieel vetzuur is, wat betekent dat het niet door het lichaam zelf wordt aangemaakt en via de voeding moet worden verkregen. Toch staan de gezondheidseffecten van linolzuur regelmatig ter discussie.
Studieopzet
De nieuwe Britse prospectieve cohort studie onderzoekt de relatie tussen linolzuur, en niet-linolzuur omega 6-vetzuren (metabolieten van linolzuur en enkele vetzuren uit de voeding) in het bloedplasma met overlijden door alle oorzaken, en overlijden door specifieke oorzaken, waaronder hart- en vaatziekten en kanker. Het niveau van circulerende vetzuren wordt, vanwege hun positieve correlaties, gebruikt als maatstaf voor gebruikelijke vetzuurinname. Voor de analyse wordt gebruikgemaakt van de UK Biobank, een prospectief cohort van ongeveer 500.000 personen die tussen 2007 en 2010 werden gerekruteerd in Engeland, Wales en Schotland.
Resultaten
De omega 6-plasmawaarden bevestigen linolzuur als dominant vetzuur: de mediane waarden voor plasma-linolzuur waren 29%, voor niet-linolzuur omega 6 (9% en 38% voor totaal omega 6. Hogere plasma-linolzuur waarden werden geassocieerd met een 17% lager risico op totale sterfte, een 13% lager risico op sterfte door hart - en vaatziekten, 19% lager risico op sterfte door kanker en een 18% lager risico op sterfte door alle andere oorzaken). De associaties tussen totale omega 6-meervoudig onverzadigde vetten en de vier sterfte-uitkomstmaten waren vergelijkbaar met die voor linolzuur. Dit is logisch, aangezien linolzuur ongeveer 75% uitmaakte van totaal aan omega 6-vetzuren in plasma.
Hogere niet-linolzuur omega 6-plasmawaarden werden echter geassocieerd met een 12% toename in risico op totale sterfte. Hierbij moet opgemerkt worden dat in de metingen slechts een zwakke correlatie was tussen de niet-linolzuur concentratie in het bloedplasma en de arachidonzuur concentratie. Hierdoor kan niet zonder meer geconcludeerd worden dat de niet-linolzuur effecten aan arachidonzuur (metaboliet van linolzuur én mogelijk afkomstig uit het dieet) toe te schrijven zijn.
Conclusie
De bevindingen van deze studie bevestigen eerdere conclusies dat hogere plasma-linolzuur waarden worden geassocieerd met een lager risico op sterfte door alle oorzaken, door hart- en vaatziekten en door kanker. Ze ondersteunen hiermee de aanbevelingen voor een voedingspatroon rijk aan omega 6- meervoudig onverzadigde vetten en ook linolzuur. Plantaardige (zaad-)oliën leveren een belangrijke bijdrage aan het behalen van dat advies. Deze studie toont echter ook aan dat omega 6-vetzuren geen homogene familie zijn waarin alle leden dezelfde biochemische en fysiologische rol hebben. Verder onderzoek zal moeten verduidelijken welke specifieke niet-linolzuur omega 6-vetzuren bijdragen aan de verhoogde sterftecijfers. Beweringen doen als ‘n-6-vetzuren zijn schadelijk/nuttig voor ziektebeeld X’, is niet reëel. Een uitvloeisel hiervan is dat maten zoals de n-6/n-3 ratio in wezen betekenisloos zijn.
Geïnteresseerd in meer artikelen uit de Ter Perse? Aanmelden is kosteloos en kan via deze webpagina.
Voor meer informatie
Nicole Vervaet
vervaet@mvo.nl
+31 6 53 70 21 62