VOEDSEL- EN DIERVOEDERVEILIGHEID

MVO en GMP+ werken samen aan voedsel- en diervoederveilige binnenvaart


Van oudsher kenmerkt Nederland zich door een groot aantal bevaarbare waterwegen. Deze worden onder meer gebruikt om plantaardige oliën en vetten te vervoeren. Daarmee is de binnenvaart een belangrijke schakel in het transport van de producten uit onze industrie. Een groot deel van de oliën en vetten die via binnenschepen worden vervoerd, is bestemd voor de levensmiddelen- of de diervoederindustrie. Om de voedsel- en diervoederveiligheid van deze producten te kunnen waarborgen gelden strenge regels.

GMP+

Tankschepen die actief zijn in de levensmiddelen- of de diervoederindustrie moeten aan strenge hygiëneregels voldoen. Er mogen geen andere producten worden getransporteerd dan producten voor de levensmiddelen- en/of diervoederindustrie. In de binnenvaart waarborgt de GMP+certificatie het veilig vervoer van diervoeders. De schepen met een GMP+certificaat worden regelmatig gecontroleerd. Schepen in andere markten hoeven zich vaak niet aan strenge hygiëneregels te houden. Deze schepen beschikken niet over een GMP+certificaat en mogen dan ook niet worden gebruikt voor het transport van diervoeders.


Problemen

Ron van Noord (MVO) werkt samen met GMP+ International aan verduidelijking van de praktische uitvoering en implementatie van de hygiëneregels. Van Noord: 'In de chemiemarkt stellen sommige opdrachtgevers een leeftijdsgrens aan schepen. Dit betekent dat deze schepen na verloop van tijd, denk aan 30 tot 35 jaar, niet meer inzetbaar zijn voor het transport van chemische producten. De laatste jaren zien we dat eigenaren van deze ‘overjarige’ chemieschepen proberen om levensmiddelen en/of diervoeders te gaan vervoeren. Dat kan problemen opleveren.'


Ombouwen

Het is onder strikte voorwaarden mogelijk om een bestaand chemietankschip om te zetten naar een tankschip om levensmiddelen te vervoeren. Deze voorwaarden zijn te vinden in het GMP+ Feed Certification scheme document TS3.3 werkplan 9A. Dit schema volgt strikt de Hygiënecode Binnenvaart. Wanneer in het tankschip andere producten worden geladen dan producten voor de levensmiddelen- en/of diervoederindustrie, dan zijn er ingrijpende maatregelen nodig om het tankschip voor een GMP+certificatie in aanmerking te laten komen. Onder andere: het vervangen van alle leidingen, spiralen en pompen die met de lading in contact kunnen komen. Daarnaast soms ook de ladingcompartimenten, de ketel en de slobtanks. Controle hierop vindt plaats door een ISO 17025 geaccrediteerd inspectiebedrijf en een nautisch expert. Welke voedingsmiddelen er in onze sector worden getransporteerd is terug te vinden in de FEDIOL List of Foodstuffs.


Samenwerking

Van Noord: 'Een schip dat eerst een niet-voedingsmiddel of diervoeder heeft gevaren kan dus geen voedingsmiddel of diervoeder transporteren, tenzij aan de gestelde vereisten wordt voldaan. Om onduidelijkheid voor bedrijven en certificerende instellingen weg te nemen, stemmen we af met GMP+ en met de branchevereniging binnenvaart, de Koninklijke Binnenvaart Nederland. Waar nodig geven we uitleg, bijvoorbeeld over de praktische uitvoering en implementatie.'


Controle
Ook GMP+ International geeft uitleg aan onder andere de binnenvaartschippers en de certificerende instellingen die GMP+inspecties verrichten. Zo vind je hier de antwoorden op drie vragen met betrekking tot de GMP+ Binnen- en kustvaarttransport. Van Noord: 'maar ook onze leden, die opdrachtgever zijn van de binnenvaart, zullen oplettend moeten zijn welk schip hun lading vervoert. Hun controleur kan hierop toezien bij belading in de havens.'