Verwonderingen van Gerrit
Slaolie persen in de Zaanstreek
Tijdens mijn vakantie in Frankrijk kwam ik terecht in een klein stadje in de Elzas. Daar bezocht ik een watermolen. ‘Deze oliemolen perst twee keer twintig kilo oliezaden of noten,’ vertelde de vrijwillige molenaar. ‘Dat levert tien tot twaalf liter olie en tien tot twaalf kilo veekoeken op.’ Leuk voor de hobbyist, hoor ik je denken, maar wist je dat wij in ons land ook oliemolens hebben? En die zijn bepaald niet voor de hobbyist.
Molens horen bij Nederland. Iedereen kent onze wind- en watermolens die al sinds de dertiende eeuw met hun machtige wieken polders droogmalen, zodat wij Nederlanders droge voeten houden. Maar daarnaast hebben we dus ook oliemolens en deze spelen, ook vandaag de dag, een belangrijke rol in de oliën- en vettenindustrie.
Zowel water- als windmolens kunnen oliemolens zijn. De windmolen ‘slaat’ met slagpersen de olie uit zaden en hier komen dan ook de termen slaolie en olieslager vandaan. De oliemolen die ik in de Elzas aan het werk zag, de Storckenson-molen, werd met waterkracht aangedreven. Ik vond het een machtig gezicht om de sterke schroefpersen aan het werk te zien. Naast het verschil in techniek, is er nog een verschil tussen de soorten oliemolens: het verdienmodel.
Hoe anders moet het landschap er vroeger uit hebben gezien. Het stond vol met kleine en lokale oliemolens. Noten- en oliezadenboeren brachten hun waren naar de molens en daar ging de molenaar dan mee aan het werk. Hij gebruikte mensen, paarden, ossen, een waterverval of windkracht om de molens aan te drijven. Zo perste de molenaar lokaal geteelde gewassen en maakte er olie en veekoeken van. De boer kwam daarna zijn producten ophalen, betaalde de molenaar voor het persen en verkocht de waren op de lokale markt. Eigenlijk heel overzichtelijk.
Maar in onze eigen Zaanstreek ging het er wel even anders aan toe, daar was de productie veel groter. In de zeventiende en achttiende eeuw stonden er in de Zaanstreek veel windmolens waaronder maar liefst 204 oliemolens. Handelaren kochten op de beurs van Amsterdam in grote hoeveelheden oliezaden, zoals raapzaad, lijnzaad en hennepzaad en verscheepten ze vanuit heel Noordwest-Europa over de rivier De Zaan naar de molens. De molens stonden dan bij gunstige wind bijna dag en nacht te draaien. Ze maakten maar liefst ongeveer 300 kilo olie en veekoeken per dag. De vraag naar veekoeken was in de winter hoog, omdat het vee dan op stal was en in de zomer juist veel lager, omdat er dan vers gras was. De olie werd vooral gebruikt voor technische toepassingen zoals houtconservering, lampolie of productie van verf.
Vanaf het midden van de negentiende eeuw verdreven stoommachines en hydraulische persen bijna alle windmolens uit de Zaanstreek. De molens konden nu veel meer produceren. In andere delen van Europa verdwenen de lokale kleine oliemolentjes óf ze werden toeristische attracties, zoals de Elzasser-molen die ik tijdens mijn vakantie aan het werk zag. Maar in de Zaanstreek gebeurde iets anders. Daar verdwenen ook het merendeel van de windmolens, maar het industriële oliepersen is gebleven. Sterker nog, in de Zaanstreek wordt vandaag de dag nog volop geïnvesteerd in de oliën- en vettenindustrie. Maar daarover een andere keer meer.
Wil je meer weten over de fascinerende geschiedenis en werking van de oliemolenindustrie? In de basiscursus Oliën en vetten van MVO leer je alles over hoe oliemolens werken en ga je op bezoek bij de herbouwde windmolen De Bonte Hen in de Zaanse Schans. Ik twijfel er niet aan of je bent er dan net zo van onder de indruk als ik.



Gerrit van Duijn, met roots in Delft en een PhD in technische wetenschappen, heeft decennialang gewerkt in de wereld van olie en vet, onder andere bij Unilever en MaasRefinery. Nu Gerrit met pensioen is, deelt hij zijn verwonderingen en ervaringen als columnist in ons magazine. De komende tien edities lees je elke keer een nieuw verhaal uit de reeks - Verwonderingen van Gerrit.