DUURZAME GRONDSTOFFEN
De European Soy Monitor 2025 laat zien waar Europa staat op weg naar duurzame soja. Het aandeel gecertificeerde soja groeit, maar achter de cijfers schuilt een complexe realiteit: grote verschillen tussen landen en uiteenlopende standaarden. Tel daar de complexe context door de European Deforestation Regulation (EUDR) bij op. Bedrijven staan voor belangrijke keuzes, oplopende kosten en uiteenlopende eisen van retailers, NGO’s en afnemers. De European Soy Monitor 2025 maakt duidelijk dat de sector op een kantelpunt staat.

Doutzen Wagenaar van Schuttelaar & Partners
De European Soy Monitor, van oorspong een initiatief van IUCN NL en IDH, kwam tot stand dankzij bijdragen van verschillende experts en de financiële ondersteuning van zeven organisaties: IDH, FEFAC, FEDIOL, RTRS, ProTerra, Donau Soja en IUCN NL. De uitvoering lag bij Schuttelaar & Partners, waar Doutzen Wagenaar, Ruth de Jong en Diëlle van Dijk nauw betrokken waren bij de ontwikkeling van de monitor. Wagenaar werkte eerder mee aan de FEFAC Soy Sourcing Guidelines, die de basis vormen voor veel van de huidige soja-certificeringssystemen en benchmarks. De gezamenlijke inzichten helpen de belangrijkste trends en uitdagingen in de sojaketen te duiden en laten zien wat deze betekenen voor de oliën- en vettensector.
Geleidelijke vooruitgang en grote onderlinge verschillen
De European Soy Monitor 2025 laat zien dat het aandeel gecertificeerde soja in de Europese Unie, Noorwegen, Zwitserland en het Verenigd Koninkrijk inmiddels rond de 52 procent ligt. Dat lijkt een stevige prestatie, maar de realiteit is genuanceerder. Een groot deel van de groei komt door administratieve effecten, zoals het meenemen van soja uit de VS die onder de FEFAC Soy Sourcing Guidelines als duurzaam geldt. Volgens de Soy Monitor 2025 blijven in landen als Italië, Spanje en Portugal - waar een minder collectieve aanpak wordt gehanteerd - investeringen in verduurzaming van de sojaketen grotendeels achterwege.
Dit staat in contrast met landen waar wél wordt samengewerkt, zoals Nederland, België, Denemarken, het Verenigd Koninkrijk, Zwitserland, Zweden en Noorwegen, waar gezamenlijke initiatieven zorgen voor tastbare vooruitgang en investeringen in verduurzaming van de sojaketen. Zoals Doutzen Wagenaar toelicht: 'Juist in landen waar ketenpartijen, overheden en NGO’s de handen ineenslaan, zie je dat het percentage gecertificeerde soja echt omhooggaat. In landen zonder collectieve aanpak is dat veel minder het geval.'
De verschillen tussen landen zijn groot. Nederland heeft jarenlang een voortrekkersrol gespeeld dankzij sterke samenwerking tussen handelaren, verwerkers, NGO’s en overheid. Zoals Doutzen Wagenaar toelicht: Nederland heeft natuurlijk een heel lange traditie van samenwerking op verantwoorde soja. Maar je moet wel de disclaimer maken dat dit vooral met boek-en-claimcertificaten gebeurt, waar bijvoorbeeld Zwitserland of Zweden in de fysieke keten werken met gecertificeerde soja.'
Hierdoor staat ook Nederland nu voor de uitdaging om de omslag te maken naar een fysiek transparante keten om te voldoen aan de nieuwe EUDR-regels. Waarbij het de vraag is wat de gevolgen zijn voor andere duurzaamheidscriteria.
Geen eenvoudige route naar verduurzaming
De European Soy Monitor laat zien dat er niet één enkele route is naar duurzame soja. Certificering blijft een belangrijk instrument maar is geen wondermiddel. Wagenaar benadrukt dat de sector meer nodig heeft dan één uniforme oplossing.
'Het wordt inmiddels breed onderkend dat er verschillende instrumenten nodig zijn om het verschil te maken, van certificering tot landschapsinitiatieven, financiële prikkels en nauwe samenwerking met lokale boeren.'
Ook landschapsinitiatieven hebben in de nieuwe European Soy Monitor een dominante plek. Deze initiatieven richten zich op het verbeteren van duurzaamheid op de langere termijn op regionaal niveau. Allerlei lokale partijen zoals (soja)boeren, veehouders, bedrijven, lokale gemeenschappen en overheden werken samen aan een heldere visie en duidelijke meetbare doelstellingen. Ketenpartijen kunnen vervolgens aansluiten om door middel van projecten en investeringen bij te dragen aan de doelen in zo’n landschap.
Landschapsinitiatieven maken het mogelijk om problemen zoals ontbossing, biodiversiteitsverlies en sociale ongelijkheid breder aan te pakken dan op het niveau van een individuele boerderij. Toch wijst Wagenaar ook op de uitdagingen: het opzetten van zulke initiatieven kost tijd, de impact is vaak lastig meetbaar en de financiering is nog onvoldoende. Ondanks deze barrières noemt ze de aanpak essentieel, juist omdat verschillende oplossingen elkaar moeten versterken in plaats van concurreren.
EUDR zet de keten onder druk
De komst van de EUDR zorgt voor ingrijpende veranderingen in de Europese sojaketen. Vanaf 2025 moeten bedrijven kunnen aantonen dat hun soja ontbossingsvrij is geproduceerd en voldoet aan alle relevante wetgeving in productielanden. Dit vraagt om strikte controle van herkomstdata, fysieke traceerbaarheid en juridische bewijsvoering. Voor veel bedrijven leidt dit tot onzekerheid en oplopende kosten. De sojaketen is jarenlang ingericht op efficiëntie en lage prijzen; die aanpak wordt nu doorbroken. Wagenaar waarschuwt bovendien voor een ander risico: bij gebrek aan een gezamenlijke koers en visie stellen retailers steeds vaker hun eigen eisen.
'Het gevaar is dat we afstevenen op een lappendeken van benaderingen en standaarden. De ene supermarkt verwijst naar dit lijstje certificeringen, de andere focust eerst even alleen op de EUDR, anderen gaan risico-gestuurd aan de slag. Voorvoedselproducenten dat nauwelijks werkbaar en het verhoogt de kosten voor iedereen.'
Duitsland geeft het goede voorbeeld
Een inspirerend voorbeeld van een gezamenlijke aanpak komt uit Duitsland. QS (Qualität und Sicherheit), een branche-brede kwaliteitsorganisatie, ontwikkelde een nationale module voor duurzame soja die inmiddels ook in omliggende landen wordt overgenomen. Wagenaar ziet dit als een belangrijke les voor de sector. De Duitse aanpak combineert helderheid met flexibiliteit: er is een duidelijke lijst van geaccepteerde standaarden en bedrijven mogen in de beginfase nog gebruikmaken van book & claim-certificaten. Geleidelijk schakelt het systeem over naar fysieke 'chain of custody' modellen.
Het succes van de QS-aanpak blijft niet beperkt tot Duitsland. Verschillende Noord-Europese landen sluiten zich, ook omdat ze de Duitse markt willen bedienen, aan op de QS-benadering, waardoor een meer geharmoniseerde Europese strategie ontstaat. Volgens Wagenaar kan Nederland hiervan leren.
'We hebben in Nederland een sterke traditie van samenwerking, maar die staat onder druk. Zonder gezamenlijke visie dreigen bedrijven allemaal hun eigen pad te kiezen, met hogere kosten en minder effectiviteit tot gevolg.'
De rol van certificering verandert
Certificering blijft waardevol, maar de European Soy Monitor laat zien dat de functie ervan verschuift. Onder de EUDR biedt certificering geen automatische vrijstelling. Bedrijven moeten zelf kunnen aantonen dat hun soja voldoet aan de eisen van de EUDR. Toch benadrukt Wagenaar dat certificering een belangrijke rol blijft spelen. Het is een betrouwbare manier om ‘legal compliance’ aan te tonen. Tegelijkertijd worden veel meer duurzaamheidscriteria meegenomen. Certificering biedt bedrijven een mogelijkheid om hun bredere duurzaamheidsrisico’s te adresseren en bovendien boeren te belonen voor een andere manier van productie.
Steeds meer certificeringssystemen kijken ook naar regeneratieve landbouw en zorgen voor meetbare impact op bodemgezondheid, watergebruik, klimaat en andere thema’s. Steeds meer partijen kijken bovendien naar een gecombineerde aanpak, waarin EUDR-compliance wordt gecombineerd met bredere duurzaamheidscriteria. Dit maakt het mogelijk om wettelijke verplichtingen te koppelen aan maatschappelijke ambities, bijvoorbeeld door certificering te combineren met investeringen in landschapsinitiatieven. Of naast EUDR-compliant soja in de fysieke keten, ook te blijven investeren in credits voor verantwoorde sojaproductie. Zo ontstaat ruimte voor flexibiliteit zonder dat duurzaamheidsdoelen uit het oog verdwijnen.
Van versnippering naar collectieve visie
Een van de belangrijkste boodschappen voor de Nederlandse sector is de noodzaak om versnippering te voorkomen. Nederland liep jarenlang voorop met samenwerking, maar dat collectieve model staat onder druk. Dat sluit aan bij de gezamenlijke visie die eerder in het kader van de 'Collaborative Soy Initiative (CSI)' werd ontwikkeld, waarin bedrijven, NGO’s en overheden samen richting gaven aan verduurzaming van de keten. Door de ontwikkeling van uiteenlopende standaarden en werkwijzen, gecombineerd met een terughoudende rol van de overheid, neemt de complexiteit van de gekozen oplossingen in de keten toe. Dit kan leiden tot hogere kosten en minder effectiviteit. Wat dat betreft is het geen gunstig moment dat het overlegorgaan 'Dutch Soy Platform' verdwijnt, juist nu gezamenlijke sturing belangrijker is dan ooit.
QS Duitsland laat zien dat een gezamenlijke routekaart wel degelijk mogelijk is. Door samen te bepalen wat duurzame soja inhoudt en hoe de keten daar stapsgewijs naartoe werkt, ontstaat duidelijkheid en vertrouwen. Wagenaar benadrukt dat dit niet alleen voor Nederland geldt, maar ook voor Europa als geheel. De uitdaging is om EUDR-compliance te verbinden met bredere duurzaamheidsdoelen, zodat de sojaketen toekomstbestendig wordt en kan inspelen op maatschappelijke verwachtingen rond herkomst, ontbossingsvrije productie en een kleinere klimaatimpact.
Toekomstperspectief: verder dan ontbossingsvrij
De European Soy Monitor maakt duidelijk dat de komende jaren cruciaal zijn voor de sojaketen. De EUDR legt een harde ondergrens vast: geen ontbossing, legal compliance en fysieke traceerbaarheid. Maar Wagenaar benadrukt dat de toekomst van duurzame soja breder is dan deze wettelijke vereisten. Het vraagt om hybride strategieën waarin bedrijven wettelijke verplichtingen combineren met bredere maatschappelijke doelen, van biodiversiteit en waterbeheer tot mensenrechten en boerenwelzijn.
''De EUDR is een noodzakelijke stok achter de deur. Maar als we duurzaamheid écht serieus nemen, moeten we verder kijken dan ontbossing alleen. Alleen door samenwerking en slimme combinaties van instrumenten kunnen we een toekomstbestendige keten bouwen.'
Tot slot
De Soy Monitor 2025 maakt duidelijk dat de sector voor een kantelpunt staat. De cijfers tonen vooruitgang, maar ook dat de huidige aanpak niet voldoende is om de komende uitdagingen het hoofd te bieden. De EUDR fungeert als katalysator voor verandering, maar legt ook de kwetsbaarheden bloot. De boodschap is helder: zonder collectieve visie dreigt de keten te versnipperen. Alleen door gezamenlijke actie en een gedeelde visie kan de sector zich voorbereiden op een toekomst waarin duurzame soja de norm is. De tijd van vrijblijvendheid is voorbij; de keuzes van vandaag bepalen de toekomst van de sojaketen.
Voor meer informatie
Eddy Esselink
esselink@mvo.nl
